Hoe is het verhaal van Salih (as) verteld in de Kuran?
Profeet Salih (as) is gezonden naar het volk van Thamud. Het volk van Thamud was afgedwaald van het geloof van tewḥīd (de eenheid van Allah) welke de profeten vóór hen gebracht hadden. Dit volk begon aan afgoderij waarna Allah (swt) profeet Salih (as) naar hen heeft toegezonden om hen te leiden tot het ware geloof. Maar het volk van Thamud heeft, net als vele woeste volkeren vóór hen, profeet Salih (as) slecht behandeld, hem weggejaagd en zijn boodschap verloochend. Ze spotten met profeet Salih (as) en vroegen om de verwoesting waarmee Allah hen had gedreigd. Hierop heeft Allah dit volk gestraft en verwoest. Het verhaal van Salih (as) en zijn volk Thamud is in de Kuran benoemd opdat men lering uit deze gebeurtenissen trekt.
Na het overlijden van profeet Hud (as) hebben de kleinkinderen van Thamud zich in het noorden van Saoedi-Arabië gevestigd. Het volk Thamud, dat een sterk volk was, heeft geleefd in het gebied dat Hidjr wordt genoemd, dat zich tussen Damascus en de Hidjaz bevindt – een gebied in het huidige Saoedi-Arabië. In de bergen en dalen groeven de Thamud stenen en marmer op, waarvan ze hun huizen en paleizen maakten, en tevens zwembaden en allerlei soorten gebouwen die ze bedachten.[1]
Het volk van Thamud verliet het geloof van tewḥīd en maakten zelf beeldjes welke ze gingen aanbidden.
De meest nobele en gefatsoeneerde persoon uit dit volk was profeet Salih (as). Toen hij veertig jaar oud was, werd hij door Allah als profeet benoemd. Profeet Salih (as) heeft zijn volk de waarheid verkondigd, hen aangespoord tot het goede en hen opgeroepen tot het geloof van tewḥīd.
Profeet Salih (as) was een zeer gerespecteerde persoon. Hij was geliefd bij zijn volk totdat hij de boodschap van Allah had aangekondigd. Nadien namen ze een vijandige positie tegenover Salih (as) en gaven ze de voorkeur aan het geloof van hun voorouders (afgoderij).
“Ze zeiden: “O Salih, tot nu toe ben jij een bron van hoop voor ons geweest. Verbied je ons (nu) hetgeen te dienen wat onze vaderen dienden?”[3]
De Thamud konden het niet accepteren dat iemand uit hun midden de waarheid verkondigde.
En ze zeiden: “Moeten wij een man uit ons midden volgen? Waarlijk, in dat geval zouden wij zeker in dwaling en in een toestand van dwaasheid verkeren!”[4]
De Thamud begon Salih (as) te beschuldigen en gedroegen zich respectloos tegenover hem. Ze zeiden over profeet Salih: “…Hij is een schaamteloze leugenaar.”[5]
Nadat de Thamud hadden ingezien dat ze profeet Salih (as) niet van zijn missie konden weerhouden, begonnen ze zijn volgelingen van het ware geloof te weerhouden. Ze wilden de boodschapper van Allah isoleren. Ze stelden de volgende vraag aan de volgelingen van profeet Salih: “Weten jullie dat Salih door zijn Heer is gezonden?” Zij zeiden: “…Wij geloven in hetgeen waarmee hij is gezonden.”[6]
De Thamud waren zeer verbaast over de volle overgave van de volgelingen van Salih (as) waarop zei als volgt antwoordden: “…Wij geloven niet in hetgeen wat jullie geloven.”[7]
Op deze manier lieten ze nogmaals de verdorvenheid van hun harten zien.
De verloochenaars onderdrukten de volgelingen van profeet Salih (as) en dwongen hen tot ongeloof.
Profeet Salih (as) toonde veel geduld en raakte niet in hopeloosheid. Hij probeerde zijn volk te weerhouden van afgoderij en spoorde hen nog altijd aan tot het goede.
Degene waarvan de harten verdorven waren vroegen aan profeet Salih (as) om een wonder te laten zien.
“…Kom dan met een teken, indien jij behoort tot de degenen die de waarheid spreekt.”[8]
Dit vroegen ze niet daadwerkelijk om bewijs te krijgen voor zijn profeetschap, maar om te spotten met profeet Salih (as). Het volk vroeg Salih (as) om een wonder dus Allah (swt) maakte een vrouwtjeskameel die wonderbaarlijk genoeg uit een rots tevoorschijn kwam. Sommigen van hen hebben zich na dit wonder bekeerd, anderen bleven in koppigheid de boodschapper van Allah verloochenen. Ze zeiden over profeet Salih (as):
“Jij behoort tot degenen die betoverd zijn.”[9]
Het volk van Thamud begon op een gegeven moment te klagen over de kameel. Ze klaagden erover dat de kameel te veel water dronk. Allah heeft hierop een verdeling over het water tussen de kameel en het volk van Thamud gemaakt.
“En bericht hun dat het water moet worden verdeeld tussen hen (en de kameel), opdat iedereen op zijn beurt kan drinken.”[10]
“Volgens de Goddelijke verdeling zou het water een dag worden gedronken door de kameel en een dag door het volk van Thamud.”[11] Elke keer wanneer de gelovigen de kameel zagen werd hun geloof versterkt. Elke keer wanneer de afgedwaalden de kameel zagen vermeerderde hun woede. Profeet Salih (as) zag dit en waarschuwde zijn volk.
“En doe haar geen kwaad, anders treft jullie de bestraffing van een grote Dag.”[12]
De verloochenaars hebben niet geluisterd naar de woorden van profeet Salih (as). Ze besloten om profeet Salih (as), zijn volgelingen en de kameel te vermoorden. Ze hebben als eerst de kameel geslacht. Op deze manier wilden ze profeet Salih (as) en zijn volgelingen afschrikken en hen weerhouden van hun missie.
“Toen slachtten ze de kameel en overtraden zij het gebod van hun Heer, en zeiden: “O Salih, breng ons hetgeen waarmee jij ons hebt bedreigd, indien jij behoort tot de boodschappers.”[13]
Profeet Salih (as) gaf het niet op en zei het volgende tegen zijn volk:
“O mijn volk, ik heb jullie de boodschap van mijn Heer verkondigd en jullie oprechte raad aangeboden, maar jullie houden niet van oprechte raadgevers.”[14]
Profeet Salih (as) behandelde zijn volk zeer goedhartig. Hij liet de verloochenaars alsnog zien wat ze moesten doen om gered te worden.
“Hij zei: “O mijn volk, waarom bespoedigen jullie het kwade eerder dan het goede? Waarom vragen jullie geen vergiffenis aan Allah, opdat jullie wellicht genade wordt betoond?”[15]
Het volk van Thamud luisterde niet naar de uitspraken van de profeet.
“Zij zeiden: “Wij voorspellen kwaad vanwege jou en vanwege degenen die met jou zijn.”[16] Op deze manier verwezen ze naar profeet Salih en zijn volgelingen als bron van het kwade en rampspoed.
“En er bevonden zich in de stad negen mannen die onrust in het land veroorzaakten en niet op de juiste wijze handelen.”[17]
(Met negen mannen kunnen negen personen bedoeld worden, maar ook negen groeperingen)
Deze laaghartigen kwamen bijeen en smeedden een kwaad plan.
“Ze zeiden: “Zweer tegenover elkaar bij Allah dat wij hem en zijn familie in de nacht aanvallen. Daarna zeggen wij tegen zijn bloedverwanten: “Wij waren geen getuigen van de vernietiging van zijn familie en wij spreken zeker de waarheid.”[18]
Allah (swt) laat het volgende weten over deze gebeurtenis:
“En zij beraamden een list en Wij beraamden ook een list, terwijl zij dat niet beseften.”[19]
De list van de verloochenaars werd aan profeet Salih (as) bekendgemaakt. De profeet verliet samen met zijn familie en volgelingen de stad.
Toen de kwaaddoeners midden in de nacht bij het huis van profeet Salih (as) aankwamen om hun verdorven list uit te voeren, waren ze totaal verbaast. De profeet en zijn familie waren nergens te bekennen. Hierop stuurde Allah hen de rampspoed waarmee zij eerder de spot hadden gedreven.
“De aardbeving greep hen daarop en ’s ochtends lagen zij, (roerloos) uitgestrekt, op de grond in hun woningen.”[20]
Alle kwaaddoeners en verloochenaars waren vernietigd. De stad was geruïneerd. De gelovigen keerden na enige tijd weer terug naar de geruïneerde stad en zagen het noodlot van de verloochenaars. Ze legden vele dankbetuigingen af opdat zij tot de gelovigen behoorden. Profeet Salih (as) was ook samen met zijn volk teruggekeerd. De profeet gaf zijn volk wijze raad waarmee hij de gelovigen de vreugde van het geloof liet beproeven.
Footnotes
- ^ Zie de Kuran 7:74
- ^ De Kuran 26:141-5
- ^ De Kuran 11:62
- ^ De Kuran 54:24
- ^ De Kuran 54:25
- ^ De Kuran 7:75
- ^ De Kuran 7:75
- ^ De Kuran 26:154
- ^ De Kuran 26:153
- ^ De Kuran 54:28
- ^ Zie de Kuran 54:27-8
- ^ De Kuran 26:156
- ^ De Kuran 7:77
- ^ De Kuran 7:79
- ^ De Kuran 27:46
- ^ De Kuran 27:47
- ^ De Kuran 27:48
- ^ De Kuran 27:49
- ^ De Kuran, 27:50
- ^ De Kuran, 7:78
“(Het volk van) Thamud heeft de boodschapper verloochend. Hun broeder Salih zei tegen hen: ‘’Zijn jullie je nog niet bewust van jullie plichten?’’ Ik ben voor jullie een betrouwbare boodschapper. Wees je dus bewust van Allah en gehoorzaam mij. En ik vraag jullie er geen beloning voor. Mijn beloning berust alleen bij de Heer der werelden.’’[2]